Dit langspand is in 1970 afgebroken zonder te zijn gedocumenteerd. Met behulp van bouwtekeningen, enkele foto's en het onderzoek van de gemeenschappelijke zijmuur, die tijdens de restauratie van het buurpand in het zicht kwam, is een reconstructie van het pand gemaakt. Hieruit bleek dat er oudere, vermoedelijk 14de-eeuwse kelders van een smallere voorganger onder het huis aanwezig waren. Deze voorganger is in de tweede helft van de 15de eeuw verhoogd en verbreed, waarbij een langskap is aangebracht. Achter het langspand is in de 17de eeuw een smaller achterhuis gebouwd, dat later (vanaf de 18de eeuw) als zijkamer van het buurpand dienst heeft gedaan. | 265 |
Van dit huis, dat in 1632 "In den Vijghboom" werd genoemd,4 zijn weinig bouwhistorische gegevens bekend, aangezien het in 1970 werd gesloopt ten behoeve van de nieuwbouw van de HEMA. Enkele gegevens kunnen worden geput uit een verbouwingstekening uit 1949 en twee opmetingen uit 1962 en 1968, uitgevoerd door respectievelijk de Dienst Gemeentewerken en architect J. van der Eerden. Zoals hierboven al werd gesteld, konden tijdens de restauratie van het huis "De Put" nog enige postume gegevens van het huurpand worden opgespoord dankzij het feit, dat de zijmuur tussen de beide panden gemeenschappelijk was en deze hierdoor voor sloop gespaard was gebleven. Uit de tekeningen blijkt, dat het pand bestond uit een relatief ondiep, breed voorhuis, waarvan de nokrichting van de kap evenwijdig aan de straat liep en een smaller vast achterhuis, dat van het voorhuis was afgescheiden door een dunne muur. Uit de bouwtekening van 1949 kan worden opgemaakt, dat het pand ter plaatse van het voor- en achterhuis onderkelderd was. Beide kelders waren smaller dan het pand. De scheidingsmuur tussen voor- en achterkelder stond niet op dezelfde plaats als de tussenmuur bovengronds. Blijkbaar behoorden deze kel- | 59 |
ders bij een oudere - wellicht 14e eeuwse? - opzet van het pand. Uit de zijmuur van het huis "De Put" viel af te lezen, dat het buurpand waarschijnlijk in de 15e eeuw ingrijpend is verbouwd, afgaande op het aangetroffen metselwerk uit deze periode (formaat 25 x 11-11,5 x 5-6 cm., 10 lagen = 65-66 cm.). Op de deels vernieuwde 14e eeuwse muur is toen een topgevel geplaatst, waarmee het pand voorzien werd van een kap in langsrichting van de straat. Het twee verdiepingen tellende buurpand staat als zodanig afgebeeld op de 17e eeuwse kaart van Blaeu. Afgaande op de aangetroffen bouwsporen was de zijtopgevel voorzien van vlechtingen, waarover vermoedelijk in een later stadium een halfsteens rollaag is gemetseld. Uit de breedte van buurpand kan worden afgeleid dat het ingedeeld zal zijn geweest in twee balkvakken, waarvan de moerbalk van het voorhuis opgelegd werd in de voor- en achtergevel. Van deze balklaag werd dan ook geen bouwspoor meer teruggevonden in de zijgevel. Het voorhuis had een stookplaats tegen de scheidingsmuur tussen voor- en achterhuis. Het is niet ondenkbaar dat hier ter plaatse een insteekverdieping aanwezig is geweest. De balklagen van het pand waren in de laatste periode enkelvoudig. De bouwsporen hiervan waren nog zichtbaar in de zijmuur van het huis "De Put". In het achterste deel van het voorhuis lagen de balken haaks op de overige balken. Hier ter plaatse bevonden zich de ravelingen van een rookkanaal en de trap. Afgaande op de constructiewijze van enkelvoudige balklagen kunnen de vloerconstructies niet ouder gedateerd worden dan de tweede helft van de 17e eeuw. Mogelijk werden deze in het begin van de | 60 |
18e eeuw (het huis had een voorgevel met jaartalankers 1706) in het pand aangebracht. Het vaste achterhuis is in een later stadium bij het buurpand "De Put" getrokken. De afsplitsing van het voorhuis moet, afgaande op het kadastrale minuutplan van ca. 1823, voor het begin van de 19e eeuw hebben plaatsgevonden. Deze situatie bleef tot 1970 gehandhaafd. In dat jaar werd het achterhuis tezamen met het voorhuis (nr. 16) gesloopt. De eerder genoemde bouwtekeningen vormen ook de belangrijkste bron van gegevens over de bouwgeschiedenis van het achterhuis. Hieruit blijkt, dat de verdiepingsbalklaag van dit bouwdeel bestond uit twee velden moer- en kinderbinten. Een restant van de moerbalk, welke voorzien was van een console met ojiefprofiel (XVIIA) bevond zich nog in de zijmuur van het huis de Put (dit fragment is verwijderd tijdens de restauratie in 1985). De zolderbalklaag van het achterhuis was echter enkelvoudig. Afgaande op de bouwsporen die hiervan nog zichtbaar waren in de zijmuur van het huis "de Put" was deze balklaag vermoedelijk laat- 17e eeuws of vroeg 18e eeuws (wellicht 1706). Er lijkt dus een tijdsverschil van ongeveer een halve eeuw te liggen tussen de balklagen van verdieping en zolder. De achtergevel was, blijkens een foto uit 1969 tegen de rechter zijmuur aangebouwd. Deze ogenschijnlijk 17e eeuwse gevel was voorzien van een topstuk, waarin een schoorsteen was opgenomen. | 61 |
Noten | |
4. | Mosmans 1906, 53. |
Claassen830. "In den Vijghboom" anno 1632. De verankering geeft 1706 te lezen. | 53 |
1988 |
H.W. Boekwijt en A.H. van DrunenTweede Korenstraatje 16 "In den Vijghboom"Kroniek van bouwhistorisch en archeologisch onderzoek 's-Hertogenbosch 1 (1988) 58 |
1865 | H. Domee (mr. koper- en blikslager) |
1875 | H. Bettonville (kleermaker) - H. Domeé (mr. koper en blikslager) |
1875 | wed. P.A. Sprangemeijer (corsettenmaakster) |
1881 | H. Domé (mr. koper- en blikslager) |
1908 | P. Claassen (schoorsteenveger) - wed. P.H. Molhuijsen - H. van Worddragen (pakhuisknecht) |
1910 | P. Claassen (schoorsteenveger) - M. van Schijndel (koetsier) |
1928 | G. Schuurmans |
1928 | echtg. J.W. Delleman - J.I.M. van den Dungen - echtg. J. van den Heuvel |
1943 | J. Hendriks (schuurder en polijster) - H.A. van Hoorn (sigarenmaker) |